Correctie persoonsgegevens: extra huiswerk voor het Uwv

De Raad van State heeft geoordeeld om een verzoek om correctie van persoonsgegevens van vóór de AVG, waarop nog de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) van toepassing was.

De appellante

De appellante wilde dat het Uwv enkele feitelijke onjuistheden uit de medische rapportage van verzekeringsarts A verwijderde. Haar redenen waren dat zij zich over een lange periode niet goed behandeld voelde door het Uwv en dat het rapport wordt betrokken bij haar letselschade-zaak.

Het Uwv had het correctieverzoek gedeeltelijk afgewezen en het bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank wees het beroep van appellante af. In hoger beroep ging het om de vraag of de vermeldingen van “reumatoïde artritis” en “pijn in de handen” moesten worden gecorrigeerd, en zo ja, hoe.

Het elektronisch archief

Het Uwv had aangevoerd dat stukken digitaal worden opgeslagen in een elektronisch archief, het Elektronisch Archief-Elektronisch Dossier (EA/ED). Alle documenten worden opgeslagen in pdf-A formaat en kunnen dan niet meer worden gewijzigd. Bovendien had het Uwv er belang bij dat de stukken ongewijzigd gearchiveerd bleven. Dit omdat er besluiten op waren gebaseerd en ze naar buiten waren gebracht. De rechtbank ging daarin mee. Volgens de memorie van toelichting hoeft correctie niet altijd te betekenen dat onjuiste persoonsgegevens worden verwijderd. Als verwijdering niet mogelijk of wenselijk is kan genoegzaam worden gecorrigeerd. Dit kan door een aanvullend bestand op te nemen waarin verbeteringen zijn opgenomen. Dat was ook gebeurd in een medische rapportage van verzekeringsarts B met betrekking tot de “reumatoïde artritis”. Volgens de rechtbank had het Uwv daarmee voldoende gecorrigeerd.

Recht op correctie persoonsgegevens

Met betrekking tot de “pijn in de handen” had de rechtbank verwezen naar de vaste rechtspraak van de Raad van State dat het correctierecht niet is bedoeld om “indrukken, meningen, onderzoeksresultaten en conclusies waarmee betrokkene zich niet kan verenigen” aan te passen. De vermeende pijn in de handen behoorde tot de anamnestische gegevens en was dus een indruk van de verzekeringsarts. De rechtbank zag geen grond om af te wijken van de vaste rechtspraak.

De raad van state over correctie persoonsgegevens

De Raad van State slijpt de zaak wat scherper. Het is niet in geschil dat appellante geen “reumatoïde artritis” heeft en dat op dit punt aanleiding bestaat voor correctie. Met betrekking tot de “pijn in de handen” klopt het dat het correctierecht niet is bedoeld om indrukken etc. te verwijderen. Volgens de rechtspraak kan het correctierecht slechts worden uitgeoefend voor zover het gaat om feitelijke gegevens. Hier gaat het om een weergave van een door appellante afgelegde verklaring. Anders dan de rechtbank heeft overwogen, is dat een dergelijk gegeven. In dit geval acht de Raad van State aannemelijk, dat appellante niet heeft verklaard dat zij “pijn in de handen” heeft. Het Uwv en de rechtbank hebben niet onderkend dat het correctierecht ook op deze vermelding van toepassing is.

Met de uiteenzetting over de werking van het systeem EA/ED heeft het Uwv aannemelijk gemaakt dat de informatie is opgeslagen op een gegevensdrager. Hierop kunnen geen wijzigingen worden aangebracht. Het Uwv heeft nog toegelicht dat het oorspronkelijke rapport niet is verwijderd, maar er nu zowel de oorspronkelijke versie als gewijzigde versies in het systeem staan.

Verplichting aan de wet

Volgens de Raad van State hoefde het Uwv niet over te gaan tot verwijdering van het oorspronkelijke rapport, maar heeft het Uwv niet voldaan aan haar verplichtingen uit de wet. Als de gegevens niet kunnen worden gewijzigd moet het Uwv onderzoeken of een voorziening kan worden getroffen. Dit betreft een voorziening waarmee degene die het rapport van verzekeringsarts A en latere rapporten raadpleegt er op wordt gewezen dat deze gegevens onjuist zijn.

Het argument van het Uwv, dat het op dit moment technisch niet mogelijk is om een dergelijke attendering toe te voegen, veegt de Raad van State van tafel. Het Uwv heeft immers niet onderzocht of dit met een kleine inspanning alsnog technisch mogelijk kan worden gemaakt. Evenmin heeft het Uwv onderzocht of het mogelijk is om de bestandsnaam te wijzigen. Wijziging in die zin, dat daarin wordt gewezen op de onjuistheid. De Raad van State verwijst hierbij naar de memorie van toelichting.

De uitspraak

De Raad van State vernietigt daarom de uitspraak van de rechtbank. En de beslissing op bezwaar en draagt het Uwv op om opnieuw te beslissen op het bezwaar. Hieraan voegt de Raad van State toe dat bij het nieuw te nemen besluit het bezwaar moet worden beoordeeld. Dit volgens de op 25 mei 2018 in werking getreden AVG, omdat de Wbp op die datum is vervallen. Wilt u meer informatie of hulp bij een vergelijkbare zaak? Neem dan gerust contact met ons op.