Erfrecht: voortzetting van een onderneming na overlijden tijdig regelen

De meeste mensen hebben het wel meegekregen. Sinds begin dit jaar bij een huwelijk ontstaat niet meer automatisch een algehele gemeenschap van goederen. Toch blijven gemeenschappen van goederen veel voorkomen. Tussen getrouwde mensen geldt nog steeds een wettelijke gemeenschap van goederen. Wanneer een van beide een auto koopt, wordt die automatisch gemeenschappelijke eigendom. Wanneer samenwonenden samen een huis kopen, hebben zij ook een gemeenschap van een goed, namelijk dat huis.

Zo ontstaan in de loop van een mensenleven allerlei gemeenschappen. En zelfs bij overlijden van iemand ontstaat meestal een gemeenschap, namelijk als er meer dan een erfgenaam is. Bij testament kan een partner of kind van een overledene zelfs in een gemeenschap terechtkomen met iemand waar hij of zij geen rekening mee hield. Bijvoorbeeld omdat de overledene een goede vriend, een zakenpartner of een ver familielid als erfgenaam aanwees.

De afwikkeling van een gemeenschap kan veel voeten in de aarde hebben. Dat wordt nog ingewikkelder wanneer er een onderneming toe behoort of aandelen in vennootschap met een onderneming. Wie krijgt die onderneming of die aandelen? En hoe reken je dan af?

De wet geeft de rechter een grote mate van vrijheid om de verdeling van een gemeenschap vast te stellen. De rechter kan dan zelfs afwijken van verdelingsvoorstellen die door de betrokkenen zelf zijn gedaan. Wanneer de een wegens overbedeling in waarde geld moet betalen aan de ander, kan de rechter daar ook een betalingsregeling voor vaststellen met zekerheid als door de looptijd de ontvangende partij risico zou lopen. Verder bevat de wet aanwijzingen voor de rechter om in bijzondere situaties tot een oplossing te komen.

Stel de onderneming van vader wordt uitgeoefend in een pand dat privé eigendom van de overleden vader was. Wanneer de onderneming wordt verkocht en meer opbrengt met overdracht van het pand dan verhuurd, kunnen erfgenamen zich daar wel tegen verzetten, maar is de rechter toch bevoegd die overdracht op te leggen wanneer een erfgenaam dat wil.

Moeilijker is het wanneer bijv. stiefmoeder voor de helft eigenaresse is en ook leeft van het huurinkomen uit dat pand. Wanneer zij zich dan tegen overdracht verzet, zal ze het waardeverschil aan de andere erfgenamen moeten compenseren.

Wanneer een kind van de erflater de onderneming wil voortzetten, zal het ook graag het pand volledig in eigendom willen krijgen. Dan moet de rechter het belang van de een tegen dat van de ander afwegen. Zelfs als het pand al gedeeltelijk eigendom was van de stiefmoeder, kan het bedrijfsbelang meebrengen dat zij haar aandeel moet overdragen aan het kind dat de onderneming voortzet.

Nog ingewikkelder wordt het, wanneer de stiefmoeder meewerkte in de onderneming en al deels eigenaresse was van bedrijfsmiddelen. In dat geval kan zij volgens de wet alle bedrijfsmiddelen claimen om de onderneming zelfstandig mee voort te zetten na overlijden. Maar als duidelijk is dat een ander de voortzetter zal zijn, kan dit voorrecht van de stiefmoeder worden doorbroken.

Zit de onderneming in een vennootschap en vallen de aandelen in een nalatenschap, dan geldt voor die aandelen dat zij ook allemaal kunnen worden opgeëist door het kind of de langstlevende echtgenoot die de onderneming wil voortzetten na overlijden. Dan moet wel aan drie eisen zijn voldaan: de erflater was bestuurder en de voortzetter was al mede-bestuurder of is direct opvolger; de erflater had alleen of samen met medebestuurders de meerderheid van de aandelen; de statuten bevatten geen verbod op verplichte overdracht.

Wat te doen als meer dan een persoon als voortzetter in aanmerking komt? Dan moet de rechter een keuze maken.

De erflater kan het echter de rechter ook gemakkelijker maken. Wanneer namelijk in zijn testament of zijn partner of een bepaald kind is aangewezen als voortzetter, zal de rechter zich daaraan houden. Dat geldt niet alleen bij aandelen, maar ook bij ondernemingen in een eenmanszaak, vennootschap onder firma of maatschap.

Ondernemers doen er dus goed aan om hier vroeg genoeg bij stil te staan en te bekijken wat zij kunnen regelen omtrent de voortzetting van de onderneming na overlijden. Aan de ene kant om de continuïteit van de onderneming veilig te stellen. Aan de andere kant om ruzie tussen nabestaanden te voorkomen. Zit een onderneming in een besloten of naamloze vennootschap, is het zaak goed te kijken naar de statuten.