Foutje? Uiteindelijk voor 2/3e bedankt!
Als de overheid fouten maakt, komen ze daar vaak mee weg. Maar niet altijd, of niet helemaal.
Het Stadsdeel trad handhavend op tegen een pand dat werd gebruikt voor bewoning in strijd met het Bouwbesluit 2012 en de Woningwet. Aan de wederpartij werd een dwangsom opgelegd van € 50.000 per overtreding met een maximum van € 150.000. Tussenstand: Stadsdeel 150 : Wederpartij 0.
Toezichthouders van de gemeente hebben drie keer gecontroleerd en telkens geconstateerd dat het pand nog werd bewoond. Het Stadsdeel heeft drie besluiten genomen tot invordering van de dwangsom, steeds voor € 50.000. De bezwaren van de wederpartij tegen de drie invorderingsbesluiten werden afgewezen. Tussenstand: Stadsdeel 150 : Wederpartij 0.
De rechtbank zat op een ander spoor. Een brief die het Stadsdeel had verstuurd kwalificeerde volgens de rechtbank niet als aanmaning, omdat daarin niet werd medegedeeld dat mogelijke invorderingsmaatregelen worden uitgevoerd op kosten van de schuldenaar. Het gevolg was dat het Stadsdeel de verjaring niet tijdig had gestuit en de bevoegdheid tot invordering van de dwangsommen was verjaard. De rechtbank verklaarde de beroepen van wederpartij daarom niet-ontvankelijk wegens het ontvallen van procesbelang. Tussenstand: Stadsdeel 0 : Wederpartij 150.
De Raad van State dacht er anders over. Volgens de Memorie van toelichting is een aanmaning een herinnering om te betalen, moet een termijn van twee weken worden gesteld om de schuld alsnog te voldoen en moet worden gewaarschuwd voor mogelijke invorderingsmaat-regelen. De brief van het Stadsdeel voldeed aan deze eisen. De wederpartij is niet in een rechtsonzekere situatie komen te verkeren doordat niet is gewezen op kostenverhaal. Verder had het Stadsdeel bericht dat de kosten in dit geval niet aan de wederpartij zullen worden doorbelast. Volgens de Raad van State had de brief de verjaring toch gestuit en moest de uitspraak van de rechtbank worden vernietigd. Tussenstand: Stadsdeel 150 : Wederpartij 0.
Vervolgens doet de Raad van State zelf de beroepen af die bij de rechtbank waren ingesteld.
Het was niet correct dat het tweede en derde invorderingsbesluit alleen aan de wederpartij zelf waren verstuurd, en in strijd met art. 2.1 Awb niet tevens aan zijn advocaat. Dat deed er niet aan af dat de besluiten aan wederpartij bekend zijn gemaakt. Volgens de Raad van State kon het Stadsdeel daarom na de invorderingsbeschikkingen een aanmaning verzenden. Tussenstand: Stadsdeel 150 : Wederpartij 0.
Interessant is de klacht over de modaliteit van de dwangsom. Wederpartij voerde aan dat volgens de last een dwangsom wordt verbeurd per overtreding. Volgens wederpartij was er sprake van één voortdurende, niet afgeronde overtreding. De Raad van State volgt wederpartij in zoverre dat het gaat om een overtreding met een continu karakter. Bij de eerste controle is een overtreding geconstateerd, die bij de tweede en derde controle is voortgezet. Er zijn dus geen drie van elkaar te onderscheiden overtredingen. Dat neemt niet weg dat er een overtreding plaatsvindt. De eerste invordering was daarom terecht, maar de tweede en derde sneuvelen. Tussenstand: Stadsdeel 50 : Wederpartij 100.
De wederpartij had ook nog gronden aangevoerd tegen de last onder dwangsom. Tegen de last waren geen rechtsmiddelen aangewend, dus dat besluit was onaantastbaar. De Raad van State overweegt dat bezwaren die betrekking hebben op de dwangsombeschikking als regel niet meer aan de orde komen bij de toetsing van de invorderingsbeschikking. Dat is slechts onder zeer bijzondere omstandigheden anders, en die deden zich hier niet voor. Het argument dat de maximale dwangsom van € 150.000 te hoog zou zijn kan in het midden blijven, omdat het Stadsdeel in dit geval slechts bevoegd is tot invordering van € 50.000.
Het argument tegen een verbeurte per overtreding kon wel worden aangevoerd in de zaak tegen de invorderingsbesluiten. In die procedure kan immers aan de orde komen of wel of niet dwangsommen zijn verbeurd. De eindstand komt uit op Stadsdeel 50 : Wederpartij 100.
Je vraagt je wel eens af waarom dit eindresultaat niet in een eerder stadium kon worden bereikt. Deze zaak laat zien hoe de kansen per ronde kunnen verkeren en hoe het verloop daarvan een emotionele rollercoaster kan zijn. Kennelijk geldt toch dat de aanhouder wint. De boodschap is dus: doorprocederen loont. Zo niet geheel, dan toch voor 2/3.