Verzekeringsuitkeringen: bij wie komen ze terecht?

Veel mensen hebben een levensverzekering. Soms is dat een kapitaalverzekering (uitkering bij overlijden én met vaste uitkering op de einddatum). Soms is dat een overlijdensverzekering (keert alleen uit bij overlijden voor de einddatum). Daarin staat altijd wie begunstigde is. Bij een kapitaalverzekering is dat doorgaans als eerste de verzekeringnemer zelf; die is ook de verzekerde. Het gebruikelijke rijtje is dan vervolgens: echtgenoot/echtgenote, kinderen, erfgenamen. Soms is er sprake van geregistreerd partnerschap of van samenwonen met samenlevingscontract. Dat wordt vaak gelijkgesteld met het huwelijk.

Het kan van belang zijn om vast te leggen, dat die begunstiging vervalt wanneer bijvoorbeeld de verzekerde en de begunstigde niet langer samenwonen. Of een van beiden het initiatief nam om uit elkaar te gaan. Is dat niet gebeurd en de verzekerde overlijdt voordat officieel het huwelijk, het partnerschap of het samenlevingscontract is ontbonden? Dan blijft de oude begunstiging van kracht.

Omgekeerd: wanneer de verzekerde zijn geliefde als begunstigde wil aanwijzen zonder een formele band aan te gaan, kan het verstandig zijn deze met naam en toenaam te noemen. Een werkgever had een overlijdensrisicoverzekering gesloten voor alle werknemers. Met het bekende rijtje voor begunstiging. Een van de werknemers woonde wel samen, maar zonder huwelijk, geregistreerd partnerschap of samenlevingscontract. De werknemer overlijdt (overigens: kinderloos) en de werkgever stelt zich op het standpunt dat de informele samenleving gelijkgesteld moet worden met zo’n officiële vorm. De rechter was het daar niet mee eens. De uitkering ging dus naar verre familie.

Aan zo’n met naam genoemde begunstiging zit natuurlijk ook een risico. Wanneer dit informeel samenwonend stel uit elkaar gaat, zal die naam geschrapt moeten worden om te vermijden dat jaren later – als de verzekerde intussen een nieuwe partner heeft – de uitkering toch naar de ex gaat. Aan het noemen van de naam in de polis kan natuurlijk een voorwaarde worden verbonden. Bijvoorbeeld dat de begunstigde dan nog op hetzelfde adres woont als de verzekerde. Maar daarmee is dan de nieuwe partner nog niet de nieuwe begunstigde en komen bij overlijden toch weer de verre familieleden in het spel.

Een ander probleem doet zich voor als de verzekerde intussen in een testament bijvoorbeeld zijn kinderen heeft onterfd, maar er nog steeds een polis is waarin volgens het ‘rijtje’ die kinderen de uitkering bij overlijden krijgen. Ook daar valt weinig aan te doen. Dit omdat de levensverzekering niet wordt gezien als onderdeel van de nalatenschap en dus buiten het testament valt.

Het is dus van belang om bij nieuwe leefsituaties steeds ook weer even stil te staan bij zowel testament als verzekeringen. Passen die nog wel? En zo niet, hoe kunnen we daar een mouw aan passen?

Hebt u hierover nog vragen? Neem dan contact met mij op.