Planschade. Uitwerking? Nadeel? Risicoaanvaarding?

Een paar deelnemers in een agrarisch bedrijf dienen een verzoek om planschade in, omdat de gemeente de agrarische gronden een woonbestemming had gegeven. Het agrarisch gebruik is dus wegbestemd. Van de grond krijgt 2,5 ha. de bestemming “Wonen”; en de rest de bestemming “Wonen – Uit te werken”. De gemeente betrekt alleen de eerste 2,5 ha. bij het schadeverzoek. Volgens de gemeente was er geen schade, althans was die te wijten aan stilzitten (risicoaanvaarding). De gemeente wijst de tegemoetkoming in planschade af.

De agrariërs vechten de afwijzing aan. De rechtbank verklaart hun beroep ongegrond. Bij de Raad van State krijgen zij op een paar punten gelijk en op een paar punten ongelijk.

Bij de beoordeling van planschade moet een planvergelijking worden gemaakt, een vergelijking tussen het oude en het nieuwe bestemmingsplan. Het is al langer bekend dat een uit te werken bestemming niet in de planvergelijking mag worden betrokken. Er is geen grond voor planschade, zo lang het uitwerkingsplan niet is vastgesteld en in werking getreden.

Het klopt daarom dat de rechtbank de uitwerkingsplicht en de uitwerkingsregels niet bij de planvergelijking heeft betrokken. Niettemin had wel rekening moeten worden gehouden met het bouwverbod en het wegbestemmen van het agrarisch gebruik. Schade die de agrariërs hierdoor lijden, moet worden toegerekend aan het nieuwe bestemmingsplan (en dus niet aan uitwerking).

De agrariërs hadden gevraagd om zowel waardevermindering van de grond als om inkomensschade. Volgens de gemeente bracht de bestemmingswijziging geen waardedaling maar juist een waardestijging. De procedure ging om de afgewezen inkomensschade. De accountant van de agrariërs had die berekend door het gemiddeld inkomen van twee agrariërs uit eerdere kalenderjaren te vergelijken met latere kalenderjaren, en het verschil als inkomensschade aan te merken. De Raad van State was het met die rekenmethode niet eens.

In de eerste plaats heeft de Afdeling al eerder beslist dat de schade worden bepaald vanaf de peildatum. Dat geldt zowel voor waardevermindering als voor inkomensderving.

In de tweede plaats werd de winst van de onderneming vanaf een bepaald jaar niet meer toegerekend aan twee agrariërs (maar kennelijk aan meer deelnemers). Voor het bepalen van inkomensschade zijn echter alleen de omzet en winst van de onderneming van belang. De verdeling van de winst over de deelnemers doet niet ter zake.

De accountant had niet alleen een berekening gemaakt, maar ook een prognose. Volgens de Raad van State verschillen de bedrijfsresultaten voor en na de peildatum niet wezenlijk. Uit de cijfers volgt niet dat de agrariërs door de inwerkingtreding van het nieuwe plan inkomensschade lijden.

Volgens de gemeente bleef het wegvallen van bouwmogelijkheden voor risico van de agrariers, omdat zij geen bouwvergunning hadden aangevraagd toen het wegbestemmen voorzienbaar werd. Volgens vaste rechtspraak moet een betrokkene in de voorzienbaarheidsperiode pogingen ondernemen om ongebruikte bouwmogelijkheden te benutten, tenzij dat in redelijkheid niet van hem kan worden verlangd.

De agrariërs voerden aan dat het betrokken perceelsgedeelte, op een toegangsweg na, al volledig was volgebouwd. Volgens de gemeente hadden de agrariërs moeten bouwen op de grond buiten de nieuwe bestemming “Wonen.” De Raad van State merkt op dat een redelijk denkende en handelende eigenaar alleen zal willen investeren in nieuwe bedrijfsbebouwing als hij die investering kan terugverdienen. De gemeente had moeten motiveren of de agrariërs investeringen in nieuwe bedrijfsgebouwen hadden kunnen terugverdienen, gegeven de voorzienbare planologische veranderingen.

De Raad van State draagt de gemeente in een tussenuitspraak op om een nieuw besluit te nemen over het bouwverbod, het wegbestemmen van het agrarisch gebruik en de risicoaanvaarding. Daarin moet de gemeente opnieuw beoordelen of er planschade is, die voor vergoeding in aanmerking komt.